MAASTRICHT STUDIE KRIJGT VERVOLG: Financiering rond voor herhaalonderzoek bij 4.000 deelnemers
Goed nieuws over De Maastricht Studie. Ergens deze zomer begint fase 2, een herhaalonderzoek bij in eerste instantie 4.000 deelnemers. Dit moet nieuwe inzichten opleveren in de oorzaken en gevolgen van chronische ziektes als diabetes, en daarnaast in de snelheid waarmee de gezondheid van mensen door bepaalde factoren kan veranderen. De nu al zeer rijke oogst van De Maastricht Studie wordt zo in de toekomst nog groter. Met Carla van der Kallen kijken we terug op fase 1 van de studie en vooruit naar fase 2. Zij leidt het onderzoekscentrum van De Maastricht Studie, dat tegenwoordig ook beschikbaar is voor andere onderzoeken van buiten.
Hoe ver is fase 1 van De Maastricht Studie gevorderd?
Die is bijna afgerond. We hebben ons doel van 9.000 deelnemers gehaald en zijn met tal van onderzoekers druk bezig met de analyse van de grote berg data die de studie heeft opgeleverd. Momenteel onderzoeken we nog steeds twee of drie mensen per week. Daarmee breiden we niet alleen onze data verder uit, maar blijven we ook ons centrum goed gebruiken. Intussen denken we na over fase 2 en bereiden we ons voor op de start daarvan, zodat we het nog beter en efficiënter doen dan in fase 1.
Wat heeft fase 1 opgeleverd?
Laat ik om te beginnen wat cijfers noemen. Er zijn inmiddels 24 mensen gepromoveerd op een onderzoek met gegevens uit De Maastricht Studie. Daarnaast zijn er 75 publicaties verschenen in wetenschappelijke tijdschriften. Die oogst kan nog veel groter worden. De onderzoeken en publicaties tot nu toe zijn gebaseerd op de analyse van de data van 3.400 deelnemers. We ronden op korte termijn de analyses af van de gegevens van 8.000 deelnemers. Dat geeft mogelijk nog preciezere inzichten in bijvoorbeeld de relaties tussen de leefstijl van mensen en het hebben van diabetes en andere chronische ziektes. De kracht van De Maastricht Studie ligt in de grote hoeveelheid deelnemers en de brede reikwijdte van het onderzoek. Dat levert ontzaglijk veel data op uiteenlopende gebieden op. De onderzoekers die hiermee werken, komen elkaar in dit centrum ook tegen en dat bevordert het delen en combineren van hun analyses. Zo kunnen weer nieuwe inzichten ontstaan op gezondheidsgebied. Dat proces stopt niet met het afronden van fase 1. De anonieme bloed- en urinestalen van de deelnemers en hun data blijven bewaard. Daarmee kunnen in de toekomst nieuwe verbanden worden onderzocht. Wat dat betreft is De Maastricht Studie nooit klaar.
Wat zijn belangrijke onderzoeksresultaten uit fase 1?
Het meest aansprekend is denk ik dat mensen met een half uur matig intensief bewegen per dag meer gezondheidswinst boeken dan met een paar keer per week intensief sporten. Dan moet je denken aan traplopen, in de tuin werken of naar de supermarkt fietsen of lopen. Dit inzicht wordt inmiddels algemeen aangenomen, maar komt dus uit De Maastricht Studie. Daarnaast blijkt 25-30% van de mensen diabetes te hebben of een mogelijke voorfase daarvan. Ook blijkt er een verband te zijn tussen het hebben van diabetes en een klein sociaal netwerk. Misschien minder interessant voor het publiek, maar wel voor de wetenschap zijn de verbanden die we hebben ontdekt tussen bijvoorbeeld de gezondheid van bloedvaten en de werking van het brein, en tussen de nierfunctie en het cognitief vermogen van mensen.
De Maastricht Studie is nooit klaar omdat de bestaande data beschikbaar blijven voor onderzoek. Maar er komt nu ook een fase 2.
Klopt. We hebben voldoende financiering om deze zomer te kunnen starten met een herhaalonderzoek onder 4.000 van de 9.000 deelnemers aan fase 1. Dat is vanuit wetenschappelijk oogpunt een zinvol aantal. Het geld is afkomstig van het Maastricht Universitair Medisch Centrum en de daaraan verbonden onderzoeksscholen CARIM en MHeNs. Dat we niet nu al starten, komt mede omdat we voor het onderzoek een vergunning nodig hebben van de Gezondheidsraad. Die kijkt daarbij vooral naar hoe we de privacy van de deelnemers garanderen en of zij eventueel gezondheids- of andere risico’s lopen. We verwachten daar geen problemen van: de privacy is goed beschermd en de deelnemers lopen geen risico.
Wat is de toegevoegde waarde van een herhaalonderzoek in fase 2?
Twee dingen. Ten eerste levert dit meer inzicht op in de oorzaken en gevolgen van ziektes. Neem het in fase 1 geconstateerde verband tussen diabetes en een klein sociaal netwerk. Hoe werkt dat precies? Lopen mensen met een klein sociaal netwerk meer kans diabetes te ontwikkelen omdat ze bijvoorbeeld minder buiten de deur bewegen en eerder ongezonde snelle maaltijden eten? Of werkt het omgekeerd: mensen hebben al diabetes, voelen zich minder fit, komen daardoor minder buiten en zien zo hun sociaal netwerk kleiner worden. Door mensen op twee tijdstippen te onderzoeken, met een tussenpoos die voldoende lang is, krijg je mogelijk inzicht in deze relatie. Als in fase 2 bijvoorbeeld blijkt dat bij de deelnemers die in fase 1 een klein sociaal netwerk hadden significant meer diabetes voorkomt, zegt dat iets. Let wel: dit is maar een willekeurig voorbeeld. In de praktijk zal de relatie veel genuanceerder en gecompliceerder liggen. En het gaat sowieso altijd om algemene verbanden; het zegt nooit iets over individuen.
De toegevoegde waarde zit in twee dingen. Wat is het tweede?
Dat we inzicht krijgen in de snelheid van processen. Stel dat mensen in fase 1 aangaven niet veel te bewegen, maar nog geen gezondheidsprobleem hadden. Als ze in fase 2 nog steeds te weinig bewegen, hoe sterk is dan hun gezondheid veranderd? Hoeveel vaker heeft zich in de onderzoekspopulatie die te weinig beweegt diabetes ontwikkeld? Hoe snel verandert dat?
Wordt in fase 2 precies hetzelfde onderzocht als in fase 1?
Voor het overgrote deel wel, omdat je anders de onderzoeksresultaten niet kunt vergelijken. Maar er zijn ook kleine verschillen. We laten in fase 2 enkele metingen achterwege waarvan is gebleken dat die weinig toevoegen. En we vragen sommige zaken niet meer, omdat ze niet veranderen, zoals het opleidingsniveau van de deelnemers. Daarnaast voegen we een paar metingen toe. Zo gaan we ook een MRI-scan doen van het bovenbeen en nemen we traanvocht af, omdat ook dat iets kan zeggen over de gezondheid.
Jullie onderzoeken nu twee of drie mensen per week. Op de piekmomenten in fase 1 waren dat er veertig. Wordt het straks weer zo druk?
Het wordt minder druk. Dat komt vooral omdat we ons onderzoekscentrum, anders dan tijdens de piekjaren van De Maastricht Studie, ook beschikbaar stellen voor onderzoeken van buiten. Wij hebben in de loop der jaren een zeer goed en breed uitgerust onderzoekscentrum opgebouwd met medewerkers met veel expertise. Dat zetten we graag in voor onderzoeksopdrachten van de universiteit of het ziekenhuis, of stellen we ter beschikking aan hun onderzoekers.
Tot slot: kijk je uit naar het vervolg van De Maastricht Studie?
Zeker. We zijn trots op wat we tot nu toe hebben bereikt. En die resultaten worden alleen maar groter. Niet alleen door het verder analyseren van de gegevens uit fase 1, maar vooral met de vele nieuwe data uit fase 2. Daarom blijven we ook op zoek naar financiering van een verdere uitbreiding van fase 2. We willen zo dicht mogelijk toe naar de 9.000 deelnemers uit fase 1. Want hoe meer data, hoe meer inzichten de studie oplevert, hoe meer we kunnen bijdragen aan de gezondheid van mensen. En daar gaat het uiteindelijk toch om.